Vanaf de 15e eeuw gaan Portugezen en Spanjaarden op ontdekkingsreis. Ze willen met een zeilschip naar Azië varen. Daar groeien de specerijen die hun eten lekker maakten. Zoals peper, kruidnagel, nootmuskaat en kaneel. Deze kruiden werden ook gebruikt om eten langer te bewaren. Van sommige werd zelfs gedacht dat ze als medicijnen werkten. De specerijen groeiden maar op een paar plekken in Azië en waren dus zeldzaam. Ook moesten ze helemaal vanaf de andere kant van de wereld komen. In Europa was je rijk als je ‘peperdure’ kruiden had.

De Portugezen en Spanjaarden hoopten geld te verdienen met de specerijen. Net als de handelaren uit het Oosten wilden ze de kruiden uit Indië ophalen en in Europa gaan verkopen. Maar er was een probleem. De route over land mocht alleen door Arabieren gebruikt worden. De Portugezen en Spanjaarden moesten op zoek naar een andere weg. Het werd tijd om een route over zee te ontdekken.

Kruiden zoals saffraan en kurkuma te koop te Granada
Specerijen zoals saffraan en kurkuma

Hendrik de Zeevaarder

De route over zee naar Azië was nog onbekend. De koning van Portugal bouwde een speciale school in 1419. Daar leerden ze alles over het varen op zee. Daarna gaf de koning de opdracht om een route naar Azië te zoeken. De koning wordt hierdoor Hendrik de Zeevaarder genoemd.

Jaren later in 1488 bereikte Bartolomeus Dias het zuidelijkste punt van Afrika. De Portugese koning noemde dat Kaap de Goede Hoop. Hij hoopte dat binnenkort een eerste schip in India zou aankomen. Maar ondertussen zoeken ook de Spanjaarden een zeeroute naar Indië.

Christoffel Columbus

De Italiaan Christoffel Columbus heeft een nieuw plan. Het is ook een beetje gevaarlijk. Hij wil naar het westen varen. En denkt zo ook in Indië aan te komen. Eerst vroeg hij de koning van Portugal om geld. Die weigerde om schepen te betalen. Maar de koning en koningin van Spanje gaven hem wel geld. In september 1492 vertrokken drie schepen met Columbus als leider.

Ze varen vijf weken op open zee. Ze kunnen nergens meer land zien. Soms is het windstil en dan komen ze niet vooruit. De bemanning van de schepen wil terug naar huis. Maar dan is er land in zicht!

Op 14 oktober 1492 stapte Columbus aan land. Hij dacht in Indië te zijn. Daarom noemde hij de bewoners indianen. Achteraf bleken ze op een eiland van de Bahama’s te zijn. Die liggen voor de kust van Amerika. De schepen gingen verder naar Cuba. Daar vonden ze een klein beetje goud, maar geen specerijen. Columbus maakt hierna nog drie reizen naar het gebied. Hij stierf in het jaar 1506. Toen dacht hij nog steeds dat hij in Indië was geweest.

Amerika

Een paar mensen uit de tijd van Columbus twijfelden. Misschien was hij niet in Indië geweest. Zij dachten dat hij nieuw land had ontdekt. Een andere ontdekkingsreiziger noemde het gebied de ‘Nieuwe Wereld’. Dat was de Italiaan Americo Verspucci. In 1497 leidde hij een zoektocht (expeditie) in het gebied. Hij vond de monding van de rivier de Amazone. Daarover schreef Verspucci een verslag. Een Duitse cartograaf gebruikte zijn beschrijvingen daarna voor het maken van wereldkaarten. Hij schreef de voornaam van Verspucci bij het nieuw ontdekte continent. Dat werd vanaf toen (1507) Amerika genoemd.

Verdrag van Tordesillas

De Portugezen en de Spanjaarden kwamen op nieuwe plekken in de wereld. Het was nodig om afspraken te maken. Beide landen wilden de nieuwe gebieden verder ontdekken. Ze hoopten geld te verdienen met een handel in bijzondere producten. De koningen van beide landen vroegen toestemming aan de paus. Die was namelijk de baas over alle katholieke mensen.

In 1494 ondertekenden ze een verdrag. Dit gebeurde in de Spaanse stad Tordesillas. De paus verdeelde de wereld in tweeën. Hij trok een lijn door de Atlantische Oceaan. Spanje kreeg het gebied ten westen van de lijn. Hier lagen de gebieden die Columbus had ontdekt. Portugal kreeg het gebied ten oosten van de lijn. Zo konden ze via de kust van Afrika naar Azië varen.

Later bleek dat de lijn niet alleen door de Oceaan liep. Het verdeelde ook Zuid-Amerika. Het deel dat nu Brazilië heet, lag aan de kant van Portugal. Dat is de reden waarom de inwoners van Brazilië Portugees spreken. Terwijl in de andere landen van Zuid-Amerika de mensen Spaans spreken.

De zuidelijkste punt van Afrika, Kaap l'Agulhas te Zuid-Afrika
Kaap Agulhas, de meest zuidelijkste punt van Afrika

Vasco da Gama

De Portugese koning stuurde opnieuw een zoektocht langs Afrika. Vasco da Gama leidde deze expeditie. Vanaf Zuid-Afrika voeren ze verder via de oostkust van Afrika. In 1498 kwam Vasco da Gama aan in India. Het was bijna een jaar na het vertrek uit Portugal. Ze vulden de schepen met specerijen zoals peper, kurkuma en kardemon.

Drie maanden later vertrokken ze weer richting Portugal. Maar ze hadden problemen met de wind. Hierdoor duurde de terugreis ook een jaar. Tijdens een volgende expeditie werden de specerijen eilanden gevonden. Maar bijvoorbeeld nootmuskaat en kruidnagel groeiden maar op twee eilanden. Die werden uiteindelijk in 1512 ontdekt.

Ferdinand Magellaan

De Portugees Ferdinand Magellaan wilde via het westen naar Indië varen. Hij dacht dat er een doorgang in Zuid-Amerika was. De specerijen eilanden lagen volgens hem vlakbij Amerika. De reis zou via Amerika korter zijn dan via Afrika. Van zijn eigen koning kreeg hij geen geld, maar wel van de Spaanse. Die had interesse voor een route door het Spaanse deel van de wereld.

In 1519 vertrok Magellaan met vijf schepen. Een jaar later werd een doorgang gevonden. Deze weg lag tussen het zuidelijkste punt van Zuid-Amerika en Vuurland. De smalle zeestraat is later vernoemd naar Magellaan. Maar de Grote Oceaan bleek groter dan Magellaan dacht. Het duurde vier maanden voordat ze aankwamen op de Filipijnen. Daar stierf Magellaan. Doordat hij eerder in Indië was geweest, had hij de hele wereld rondgevaren. Uiteindelijk bereikte één van de vijf schepen Spanje. Er waren nog maar achttien mensen aan boord. Ze waren drie jaar onderweg geweest.

Conquistadors

De Spanjaarden verkenden ondertussen Amerika verder. Het was al snel duidelijk dat er geen specerijen groeiden. Maar ze zochten naar iets anders kostbaars: goud. Ze maakten kennis met andere culturen. De ontmoetingen waren vaak gewelddadig. De Spanjaarden overwonnen de ‘indianen’ makkelijk met hun wapens. Tussen 1519 en 1521 veroverde Hernan Cortes het Rijk van de Azteken in Mexico. Ook het Rijk van de Inca’s in Peru werd veroverd. Dit gebeurde rond 1530 door Francisco Pizarro.

 

Deze overwinningen zorgden voor veel nieuw gebied en kostbaarheden. Zoals voorwerpen van goud en zilver. Er gingen veel veroveraars op ontdekkingstocht in Amerika. Zij worden in het Spaans conquistadors genoemd. Ze zochten jaren naar El Dorado. Volgens verhalen zou deze stad helemaal van goud zijn gemaakt. Maar de mythische stad werd nooit gevonden.

Zicht op de inca stad Machu Picchu te Peru
De Spanjaarden hebben nooit Machu Picchu ontdekt, een stad uit de Inca tijd in Peru

Concurrenten

Portugal en Spanje werden rijk door de reizen. Hierdoor wilden ook andere landen gaan ontdekken. Eigenlijk mocht dat niet. Dat was afgesproken bij het Verdrag van Tordesillas. De paus had dat bepaald. Alleen Portugal en Spanje mochten de wereld veroveren. Toch gingen de Engelsen en Nederlanders reizen over zee maken.

Dit gebeurde vanaf het eind van de 16e eeuw. Deze landen luisterden niet meer naar de paus. De inwoners geloofden niet meer volgens de regels van de katholieke kerk. Deze verandering heet de Reformatie. Engeland en de (Republiek der Zeven Verenigde) Nederlanden wilden geld verdienen. Met specerijen, zoals de Portugezen. Ze hadden hetzelfde doel. Daarom waren ze concurrenten van elkaar. Het eerste Hollandse schip kwam in Indië aan in 1596.

Willem Barentsz

De route over zee had één probleem. Er moest helemaal om Afrika heen gevaren worden. De reis van Magellaan langs Zuid-Amerika duurde nog langer. Nederlanders organiseerden zoektochten naar een andere route. Ze probeerden via het noorden naar Azië te varen. Willem Barentsz maakte drie tochten. Maar elke keer kon hij niet verder door het ijs.

Tijdens de derde tocht in 1596 gebeurt een ramp. Het ijs vernielt het schip. De bemanning moet een winter lang op Nova Zembla blijven. Dit is een eiland boven Rusland. Met de resten van het schip bouwen ze ‘het behouden huis’. Op de terugreis stierf Willem Barentsz. Hij had Spitsbergen ontdekt. Een groep eilanden boven Noorwegen. Er is een zee naar hem vernoemd. De Barentszzee tussen Nova Zembla en Spitsbergen. Pas veel later vaart een schip helemaal boven Rusland langs. Dit gebeurt aan het eind van de 19e eeuw. Deze route heet de ‘noordoostelijke doorvaart’.

De VOC

In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie opgericht. Verschillende bedrijven werkten hierin samen. Alleen de VOC mocht in Nederland specerijen uit Indië verkopen. Zij had het monopolie of alleenrecht. Zo werd er meer geld verdiend. De belangrijkste ambtenaar van Nederland had dit bedacht. Hij heette Johan van Oldenbarnevelt.

De VOC had afdelingen in zes steden. Amsterdam, Middelburg, Hoorn, Enkhuizen, Delft en Rotterdam. Samen maakten ze de regels. Vanuit deze plaatsen vertrokken schepen naar Indië. De inwoners van de Republiek konden geld inleggen. Na een succesvolle reis kregen ze dan een deel van de winst.

Schepen

Tussen 1602 en 1800 voeren 4700 schepen naar Azië. De VOC had geen speciaal soort schip. Ze gebruikten veel ‘retourschepen’ met drie masten. De schepen waren ongeveer 40 meter lang. Er konden veel specerijen in mee worden genomen. In Lelystad is op de Bataviawerf een schip uit de VOC-tijd gebouwd. Ook bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam ligt zo’n zeilschip.

De replica van De Amsterdam voor het Scheepvaartmuseum te Amsterdam
Het VOC-schip Amsterdam voor het Scheepvaartmuseum

Abel Tasman

Abel Tasman kwam uit een dorpje in Groningen. Vanaf 1633 werkte hij bij de VOC. Hij leidde zoektochten om andere gebieden te verkennen. Bijvoorbeeld China en Japan. In 1642 ontdekte hij Tasmanië. Dit eiland onder Australië is naar hem vernoemd. Hij is ook de eerste Europeaan in Nieuw-Zeeland. Hij had de opdracht een kaart te maken van Australië. Dat heette toen nog Nieuw-Holland.

In die tijd dachten mensen dat er nog een groot continent bestond. Dit lag helemaal in het zuiden. Het was nodig om de aarde in evenwicht te houden. Het werd het ‘terra australis incognita’ genoemd. Het onbekende Zuidland. Tasman moest onderzoeken of Nieuw-Holland onderdeel daarvan was.

Andere opdracht

De opdracht van de VOC voor Abel Tasman was nieuw. Anders dan voor de eerste reizigers op ontdekking Zij moesten een route vinden naar Azië. Naar de specerijen. Het was al bekend dat deze uit Indië kwamen. Maar niet hoe je ernaartoe moest varen. Tasman onderzocht onbekende gebieden voor de VOC. Het doel was nog steeds hetzelfde. Met de ontdekkingen geld verdienen. Misschien waren er in het Zuidland wel bijzondere producten. Zoals andere specerijen of goud.

James Cook

De Brit James Cook bewees dat het Zuidland niet bestond. Dat was een eeuw na Tasman. Cook volgde de kusten van Nieuw-Zeeland en Australië. Hij zag dat er verder in het zuiden alleen maar ijs lag. Pas later zou Antarctica ontdekt worden. Dat is wel een continent. Maar er wonen geen mensen.

Scheurbuik

Op de schepen stierven veel mensen. Een reden was de ziekte met de naam scheurbuik. Dit kregen mensen als ze te weinig vitaminen aten. Maar na weken op zee was er geen vers voedsel meer. Kapitein Cook vond een oplossing: zuurkool. Dit eten kun je lang bewaren en heeft veel vitaminen. Op andere schepen stierf soms 70% van de bemanning onderweg. Bij kapitein Cook stond verplicht zuurkool op het menu. Op zijn schepen stierf niemand aan scheurbuik.

 

Cook is de grootste ontdekker. Hij is ten zuiden van Australië geweest. Maar ook in het gebied rondom de Noordpool. Hij heeft de grootste afstand gevaren. Daardoor heeft hij veel van de wereld gezien. Maar zijn opdracht was ook om de wereld in kaart te brengen. En niet om naar specerijen te zoeken.