Episodes uit mijn reisdagboek
Langs de Rijn, naar Ulm en Salzburg en daarna de Donau opzoeken om in Wenen uit te komen. Met deze globale route in het hoofd stapten we op 15 september 2014 op de fiets vanaf ons huis in Deventer. Drie weken later stonden we met 1670 km op de teller bij de Stephansdom in Wenen.
Deel 2
De nacht hebben we doorgebracht op een camping in München vol met Oktoberfest-gangers. Hierdoor hadden we gisteren live muziek bij de afwas, maar de luidruchtigheid heeft onze nachtrust geen goed gedaan.
Inmiddels staat er meer dan 1000 kilometer op de teller en moet er materiaal vervangen worden, dat al zeker niet meer nieuw was toen we vertrokken. Eddo monteert de drie nieuwe fietskettingen op zijn ligfiets, maar helaas is het geratel daarmee niet verholpen.
Nadat we langs het Olympiapark (Zomer 1972) de stad in zijn gekomen, gaan we eerst op zoek naar een fietsenmaker die de achterkrans om kan zetten. Ondertussen haal ik bij een bakker appelflappen die we aan de oever van de Isar opeten. Maar nadat we een kijkje hebben genomen bij het klokkenspel van het Neues Rathaus en de imposante Frauenkirche.
We hebben al bordjes van ‘de D11’ gespot, een gemarkeerde fietsroute van Rostock aan de Oostzee naar Salzburg. Vandaag kunnen we deze route blijven volgen tot aan de Simssee, waardoor we gegarandeerd meer kilometers maken dan de verkeersborden aangeven. Alleen het grote voordeel is dat we niet op elke kruising zelf een richting moeten kiezen [lees: wéér de kaart erbij pakken].
We fietsen in eerste instantie langs een drukke weg de buitenwijken van München uit naar Höhenkirchen. Richting Aying en Feldkirchen kunnen we binnendoor en loopt de route deels door bossen. Vervolgens leidt de rivier de Mangfall ons naar Rosenheim, waar we na 17.00 uur het centrum in fietsen om boodschappen te doen.
We zitten op de goede weg naar Stephanskirche, maar inmiddels schemert het. Op onze kaart staat een kilometer of vijf verderop een camping aangegeven aan de Simssee. Nadat we gedurende de reis al eens voor een dichte camping hebben gestaan, checken we ’s ochtends eerst even via internet of we er terecht kunnen. Helaas kent ‘Google Maps’ deze camping helemaal niet en zullen we zeker nog vijf kilometer verder moeten fietsen.
Op het moment dat we twijfelen of we niet beter de grote weg kunnen volgen om in ieder geval niet te verdwalen in het donker, komt een vrouw uit een auto naar ons toe. Ze biedt aan voor ons uit te rijden naar de camping, want helaas passen onze twee fietsen niet achterin de auto. Zo worden we door een behulpzame inwoner zo’n 10 kilometer over onverlichte binnenwegen geleid, met een afdaling tot 12% waar we een snelheid van 45 km/u halen.
Om 20.00 uur komen we aan bij de camping, waar we een plekje zoeken en ons morgen bij de receptie kunnen melden. Na het eten vallen we snel in slaap, maar beiden nog verder fietsend in onze dromen.