Episodes uit mijn reisdagboek
Langs de Rijn, naar Ulm en Salzburg en daarna de Donau opzoeken om in Wenen uit te komen. Met deze globale route in het hoofd stapten we op 15 september 2014 op de fiets vanaf ons huis in Deventer. Drie weken later stonden we met 1670 km op de teller bij de Stephansdom in Wenen.
Deel 3
We staan op een camping in Tulln, dat op 40 kilometer afstand van Wenen ligt. Het is de laatste nacht van het seizoen dat de camping geopend is. Ook vele andere camping langs de Donau zijn dicht. Er wordt in oktober blijkbaar niet meer gerekend op kamperende fietsers. Omdat we niet meer overal terecht konden, hebben we de afgelopen dagen flinke afstanden afgelegd. We komen hierdoor een dag eerder dan gepland aan in Wenen. Meer tijd dus om de stad te verkennen!
De route langs de Donau leggen we in drie dagen af. Zaterdag kwamen we aan in Linz, via de Römer- en Traun Radweg. Het was al laat. We fietsten langs een veld met zonnebloemen, prachtig beschenen door de avondzon. Helaas bleek even later dat de camping, die aangegeven stond bij de Ausee, enkel bedoeld is voor stacaravans. Een aantal ‘bewoners’ wezen ons toch een mooi plaatsje voor de tent. Zo kampeerden we illegaal, op een camping…
De volgende ochtend vertrokken we vóór 8 uur. Voor het eerst stond Wenen aangegeven op de fietsbordjes met 210 kilometer. Het was even zoeken aan welke kant van de rivier we geacht werden te fietsen. Zodoende staken we tweemaal over bij het Kraftwerk (energiecentrale) Abwinden. Op de ‘noordelijke’ oever kwamen we langs Grein, gelegen in een bocht van de rivier. Van een afstand leverde dat een mooi plaatje op. We overnachtten in Emmersdorf. Aan de overkant konden we de abdij (Stift) van de Benedictijnerorde in Melk zien liggen.
Vandaag kwamen we door de wijnregio Wachau met kleine plaatsen als Willendorf, bekend van het Venusbeeldje. In Dürnstein manoeuvreerden we tussen busladingen toeristen door. Hier zat de Engelse koning Richard Leeuwenhart kort gevangen in een slot na de Derde Kruistocht (1192). In het Stadtpark van Krems braden we als lunch worstjes voor op brood. Het fietsen gaat niet snel vanwege de harde tegenwind, maar het zonnetje schijnt lekker. Rond 17.00 uur hebben we de tent opgezet in Tulln en doen lopend boodschappen. Een deel van de verse broodjes haalt de camping niet zonder opgegeten te zijn.
Na het eten maken we nog een rondje door de stad. Er staat een enorm ruiterstandbeeld van de Romeinse keizer Marcus Aurelius. Tulln is namelijk gebouwd op het Romeinse fort Comagena. Ook is er een fontein met een water- en lichtshow rondom beelden uit het Nibelungenlied. Dit is een 13e eeuw heldenepos over een Germaans volk, de Bourgondiërs. De ontmoeting tussen de Bourgondische prinses Kriemhilde en de Hunnenkoning Etzel (Atilla) voor hun huwelijk in Wenen is uitgebeeld. De fontein uit 2005 staat symbool voor de ontmoeting tussen Oost en West.
Morgen fietsen we Wenen in en zoeken een pension in de stad. De dichtstbijzijnde camping die nog open is, ligt namelijk op 12 kilometer afstand. Hoewel het voorlopig de laatste nacht in de tent is, zullen we de fietsen nog wel gebruiken als vervoersmiddel. We gaan bekijken of ze voor Paleis Schönbrunn een fietsenrek hebben. Voordat we vrijdag in de trein stappen, willen we naar het Prater met het reuzenrad uit 1897 en over het Donauinsel fietsen. Het plan is zeker een keer uitgerust terug te komen en misschien wel per boot door te gaan naar Boedapest.