Kopenhagen

Uitzicht op het stadscentrum vanaf de Verlosserskerk te Kopenhagen

Er was eens een hoofdstad van een koninkrijk, gelegen aan zee, waar het spitsuur op het fietspad plaatsvindt en de metro zonder bestuurder rijdt. Kopenhagen is geen metropool zoals andere West-Europese hoofdsteden, maar heeft een sprookjesachtige en tegelijkertijd een moderne uitstraling. Op het gebied van architectuur zijn er veel merkwaardige gebouwen te bekijken, zoals sprookjeskasteel Rosenborg, het moderne operagebouw en een torenspits met een wenteltrap aan de buitenkant. Tien bezienswaardigheden in Kopenhagen, die de diversiteit van de stad tonen en tegelijk een overzicht van de geschiedenis bieden.

1. Stadhuis (Rådhus)

De grote ontvangstzaal van het Stadhuis te Kopenhagen

Het beschilderde trappenhuis van het Stadhuis te Kopenhagen

Toen de westelijke stadswal gesloopt werd, ontstond op een centrale plek ruimte voor de bouw van een nieuw stadhuis (1892-1905). Architect Martin Nyrop reisde naar Italië om inspiratie op te doen voor de bouwstijl. De 106 meter hoge slanke klokkentoren is één van de hoogste in Denemarken en kan op bepaalde tijden beklommen worden met een gids. Aan de verder symmetrische voorgevel prijkt een gouden beeld van de stichter van de stad, bisschop Absalon (1128-1201). Tijdens kantooruren kan de 1000m2 grote ontvangsthal en de beschilderde trappenhuizen worden bezichtigd.

Bij de hoofdingang staat een wereldklok, die naast de lokale tijd ook de zonsopkomst en -ondergang toont, evenals de bewegingen van de planeten. Na jaren rekenwerk, begon sloten- en horlogemaker Jens Olsen in 1943 te werken aan de klok, waarvan de mechaniek uit meer dan 15.000 delen bestaat. In 1955 is de astronomische klok in beweging gezet en moet eens per week opgedraaid worden.

De astronomische klok in het Stadhuis te Kopenhagen
Op de westelijke hoek van het stadhuis zit een man met een hoge hoed op het hoofd, een wandelstok in de linkerhand en een boek in de rechter. Het is de sprookjesschrijver H.C. Andersen, verbeeld in 1961.

2. Ronde toren (Rundetårn)

De wentelgang zonder trappen van de Ronde Toren te Kopenhagen

De buitenzijde van de Ronde Toren te Kopenhagen

Hoe een toren te beklimmen zonder traptreden? De Ronde toren heeft een wentelgang zodat per paard (of zelfs in een rijtuig) de top bereikt kan worden. Koning Christian IV (1577-1648) gaf opdracht tot de bouw van de bijna 35 meter hoge toren in de universiteitsbuurt. In 1642 werd op het platte dak een observatorium voor sterrenwaarneming in gebruik genomen. In de balustrade rondom het uitkijkplatform is het monogram van de koning gesmeed, met de letters RFP (Regna firmat pietas): ‘Vroomheid maakt het rijk sterk’.

Interieur van de Trinitatis Kirke te Kopenhagen

De Ronde toren maakt deel uit van een complex, waartoe ook de naastgelegen Trinitatis Kirke behoort. Op de bovenverdieping was de universiteitsbibliotheek gevestigd, in welke ruimte nu exposities worden gehouden. Hoewel de bouw van de kerk voor studenten en docenten van de universiteit tegelijkertijd met de toren startte (1637), dateert het interieur van een eeuw later. Na de stadsbrand van 1728 werden de ‘dubbele’ banken versierd met schelpensnijwerk.

3. Rosenborg Slot

Rosenborg Slot te Kopenhagen wordt omgeven door een rozentuin

De achterzijde van Rosenborg Slot te Kopenhagen

Christian IV staat bekend als de architectkoning, onder meer door de bouw van het sprookjeskasteel Frederiksborg (op 40 km van Kopenhagen). Rosenborg Slot is een verkleinde versie hiervan en was bedoeld als zomerresidentie. Het kasteel, gebouwd tussen 1606 en 1633, heeft de kenmerkende rode bakstenen, puntgevels en torentjes van de Hollandse renaissancestijl. Rosenborg was het favoriete kasteel van bouwheer Christian IV, die op zijn sterfbed wenste ernaar overgebracht te worden vanuit Frederiksborg. Ook diverse vorsten na hem gebruikten Rosenborg als hoofdresidentie.

Het kasteel functioneert sinds 1838 als museum en herbergt een koninklijke collectie. In de schatkamer worden de kroonjuwelen en -regalia bewaard, zoals de kroon, de rijksappel en het rijkszwaard. Rosenborg is als enige paleis in de hoofdstad gespaard gebleven van brand. Het interieur van de 24 kamers toont veelal de originele inrichting uit het begin van de 17e eeuw; een deel is heringericht door latere vorsten. De Rosenwachtkamer is later gerestaureerd naar de staat van vóór de verhuizing van de koninklijke familie omstreeks 1710 naar Frederiksborg.

Christian V (1646-1699) liet het park rondom het slot aanleggen. Tegenwoordig wordt het Kongens Havepark, met een rosarium, een speeltuin en standbeelden, jaarlijks door twee miljoen mensen bezocht.

4. De ‘gouden as’ (Marmorkirken, Amalienborg, Operaen)

De voorgevel met koepel van de Marmorkirken te Kopenhagen

Een bijzondere combinatie van architectuur is te vinden op de zogenaamde ‘gouden as’ die door Kopenhagen loopt. Op het plein tussen de rococo paleizen van Amalienborg is aan de ene kant een doorkijk naar de Marmeren kerk en aan de andere kant naar het nieuwe operagebouw. Deze moderne uitbreiding zorgde tijdens de bouw tot controversie, maar sinds de opening wordt het beschouwd als eigentijds contrast binnen de gouden as.

De Marmorkirken (officieel Frederiks Kirke genaamd) is rond van vorm en heeft een 46 meter hoge koepel. Aan de binnenzijde zijn de apostelen geschilderd en het licht komt binnen via twaalf dakramen. De kerk was onderdeel van de aanleg van de aristocratische wijk Frederiksstaden in de 18e eeuw. In het ontwerp van Nicolai Eigtved uit 1740 moest de kerk op de Sint-Pieter in Rome gaan lijken. Koning Frederik V (1723-1766) twijfelde echter of het gebouw zijn naam wel waard was en wilde de kerk daarom laten bekleden met marmer. Deze aanpassing bleek te veel geld te kosten, waardoor in 1770 de werkzaamheden stopten. Pas decennia later kocht een particulier, Carl Frederik Tietgen, de bouwplaats aan. Bij de inwijding in 1894 was de kerk afgebouwd, maar wel met zandsteen in plaats van marmer.

Koning Frederik V wilde tevens vier paleizen bouwen rondom het naastgelegen achthoekige plein Slotsplads Amalienborg. Hij besteedde dat in 1750 uit aan vier adellijke families, die in ruil veertig jaar lang geen belasting betaalden. Hofarchitect Nicolai Eigtved ontwierp de paleizen in rococostijl. Na de brand in Christiansborg in 1794 kocht de toenmalige vorst de paleizen aan, waarna Amalienborg de residentie van de vorst bleef. Koningin Margrethe en haar man Henrik wonen in Paleis Schack, hernoemd naar Christian IX. Sinds 2010 wordt Paleis Brockdorff (of Frederik VIII) bewoont door het gezin van kroonprins Frederik. In het (Levatzau) paleis van Christian VIII is een museum gevestigd, waar werkkamers van diverse vorsten zijn ingericht. Het rijkst versierde interieur van het paleis van Christian VII (oorspronkelijk het huis van graaf Moltke) kan bezichtigd worden als er geen gasten verblijven.

Eén van de vier paleizen van Amalienborg met het ruiterstandbeeld van Frederik V te Kopenhagen
Midden op het plein staat een ruiterstandbeeld van koning Frederik V. Tussen 1753 en 1771 werkte de Franse Jacques Sally aan het beeld, maar vierde tussendoor veel feest. Er gaan verhalen dat zijn onkosten vier keer zo hoog waren als de bouw van Amalienborg. De tuinen aan de Sont, Amaliehaven, zijn in 1993 aangelegd. De fontein vormt ook één van de schakels in de ‘gouden as’. De kosten werden betaald door de Kopenhaagse ondernemer Arnold Mærsk Mc-Kinney Møller (1913-2012), van werelds grootste containerschepen.

Het moderne Opera gebouw, gezien vanaf de overkant van het water, te Kopenhagen

Aan de overkant van de Sont staat het moderne operagebouw; als eerste gerealiseerd bij de herinrichting van het stadsdeel Holmen. Daar was tussen 1690 en 1993 op drie kunstmatige eilanden een marinebasis in gebruik. De bouw van de Operaen startte in 2001 en de opening vond plaats in januari 2005. Na problemen met de financiering schonk de reder Mærsk Mc-Kinney Møller de benodigde 335 miljoen euro. In ruil wilde hij wel betrokkenheid bij het ontwerp van architect Henning Larsen. De gevel aan de Sontzijde wordt gevormd door grote ramen. Er is plaats voor 1700 mensen en het plafond bestaat uit 100.000 stukjes bladgoud. Doordat de Opera in het verlengde van de ‘gouden as’ werd geplaatst, kwam er kritiek dat Amalienborg ‘overschaduwd’ zou worden door het 125 meter lange en 24 meter hoge gebouw. Het resultaat wordt echter sinds de opening gezien als nieuw symbool van de stad.

5. Nyhavn

De gekleurde pakhuizen aan de Nyhavn te Kopenhagen

De naam Kopenhagen komt van de Deens woorden voor koopman (‘kopmandens’) en haven (‘havn’). In de tijd van het Hanzeverbond werd deze samenstelling verkort tot ‘København’. De Nyhavn (nieuwe haven) werd uitgegraven om handelsschepen zo dicht mogelijk bij de stad te kunnen lossen en laden. De werkzaamheden aan het kanaal vonden plaats tussen 1671 en 1673. Koning Christian V liet tevens het Kongens Nytorv (nieuwe koningsplein) inrichten, dat tot kort daarvoor buiten de stadsgrenzen lag en lange tijd het domein van zeelui bleef. Ook in de jaren zeventig van de 20e eeuw was het gebied berucht om de kroegen en bordelen, maar nu floreert de horeca er. Op een zomeravond zal het lastig zijn een plekje te vinden op één van de vele terrassen of bij de restaurants. Het decor van de kleurrijke gevels wordt grotendeels gevormd door koopmanshuizen uit de 18e eeuw. Sprookjesschrijver Andersen woonde in diverse huizen aan de Nyhavn. Het blauwe huis op nummer 9 is één van de oudste huizen in de stad en dateert uit 1681.

6. Christiansborg

Aanzicht van Christiansborg Slot, ontvangstpaleis en parlementsgebouw, te Kopenhagen

Kopenhagen is ontstaan op het eiland Slotsholmen. Daar liet bisschop Absalon in 1167 een burcht bouwen om de haven van het eiland te verdedigen tegen piraten. Op de overblijfselen hiervan (die nog te bezichtigen zijn) werd in de Middeleeuwen een nieuwe burcht geplaatst. Koning Christian VI liet deze in 1731 afbreken om er een koning waardig paleis neer te zetten. Dit barokke paleis, Christiansborg geheten, werd na de voltooiing binnen 50 jaar door brand verwoest. De koninklijke familie verhuisde naar Amalienborg; later bleek voorgoed nadat ook de herbouw in 1884 afbrandde. Het huidige derde Christiansborg dateert uit 1907-1928 en is in neobarok stijl gebouwd. De 106 meter hoge toren is de hoogste van de stad. Het donkergekleurde complex is nooit door een vorst bewoond. Wel houdt koningin Margrethe II hier de officiële ontvangsten in de staatsiezalen, die ook bezichtigd kunnen worden. Waar eens koningen heersten, regeert nu het volk. Het Deense parlement (Folketing) zetelt namelijk in het andere gedeelte van Christiansborg. Kijkers van de televisieserie Borgen zullen het decor herkennen en kunnen de parlementszaal met groene stoelen tijdens een rondleiding bezichtigen.

Blik op de zetels van het Parlement in Christiansborg Slot te Kopenhagen

7. Nationaal museum (National museet)

Het Nationaal Museum is sinds 1849 gevestigd in een voormalig paleis. De collectie bestaat uit objecten uit de tijd van de Prehistorie tot aan de jongste Deens geschiedenis. Grotendeels betreft het een koninklijke verzameling, die is overgedragen aan de Staat. Maar ook recente archeologische vondsten zijn te bezichtigen, zoals een vergulde zonnewagen. Een ander topstuk is de oudste zilveren Deense munt uit 995, waarin voor het eerst de naam Denemarken en de beeltenis van de koning zijn geslagen.

Tentoongestelde kleding uit de Groenland collectie in het National Museet te Kopenhagen
Kinderen spelen in een Vikingschip in het Kindermuseum van het National Museet te Kopenhagen

 

Op volkenkundig gebied is er een grote afdeling over de Inuit cultuur uit Groenland, met voorwerpen als boten, met borduursels versierde kleding en speelgoed. In het Kindermuseum kunnen jonge bezoekers zich bijvoorbeeld als Viking verkleden en in situaties spelen uit vroegere tijden, zoals in een nagebouwd klaslokaal uit 1920.

8. Ny Carlsberg Glyptotek

Een zaal met een collectie hoofden uit de Ny Carlsberg Glyptotek te Kopenhagen

Bierbrouwer Carl Jacobsen stelde vanaf 1892 zijn glyptotheek (beeldenverzameling) tentoon voor publiek. De basis van de Ny Carlsberg Glyptotek wordt gevormd door sculpturen uit de Oudheid (3000 v. Chr. – 550 n. Chr.), variërend van Egyptische mummietombes tot Romeinse keizerbustes. Daarnaast hangen in een moderne vleugel schilderijen van Franse impressionisten als Monet en Renoir. Het museumgebouw is bijzonder door het dakterras met uitzicht op onder andere het (pret)park Tivoli en de binnentuin met waterpartijen en een glazen koepel.

9. Toren Verlosserskerk (Vor Frelsers Kirke)

De wenteltrap buitenom de torenspits van de Verlosserskerk te Kopenhagen

Een wenteltrap met 150 treden slingert zich buitenom de 90 meter hoge torenspits van de Verlosserskerk omhoog. Het uitzicht op de stad verandert per stap, tot de trap bovenaan in een nauwte eindigt. De toren is zo’n 50 jaar na de voltooiing van de Verlosserkerk toegevoegd. In opdracht van Christian V bouwde de Nederlands-Deense architect Lambert van Haven tussen 1682 en 1696 aan de kerk. Het altaar (1732), het doopvont (1702) en het door twee stenen olifanten ondersteunde orgel (1698) zijn gedecoreerd in barokstijl.

10. Christiania

Rond 1970 trokken krakers in de verlaten militaire barakken in de wijk Christianshavn en riepen een vrijstaat uit. De eerste jaren leidde dat tot botsingen met de autoriteiten, maar uiteindelijk werd ‘Christiania’ getolereerd als sociaal experiment.

Een huis in de vrijstaat Christiania te Kopenhagen

Een nieuwe samenleving kreeg vorm met eigen wetten en zonder belastingplicht. Dit trok in zo’n mate drugdealers aan, dat de bewoners harddrugs vanaf de jaren ’80 weerden. De bakfiets werd hier het eerst populair als alternatief voor vervuilende vervoersmiddelen en wordt nu door de hele stad gebruikt, met name met kinderen zittend in de bak.

Het autonome stadsdeel krijgt steeds meer een officiële status: sinds 1994 worden er belastingen betaald, vanaf 2004 handhaaft de politie het verbod op drugshandel en in 2011 heeft de Deense staat besloten dat de woongemeenschap eigenaar van het gebied kan worden. Toch heeft Christiania met ongeveer duizend inwoners haar specifieke sfeer behouden; toeristen zijn welkom zolang ze geen foto’s maken.