In 1561 koos koning Felipe II het centraal gelegen Madrid uit als vaste plaats voor zijn hof. De stad groeide binnen enkele decennia uit tot een waardige hoofdstad van het Spaanse wereldrijk. De grandeur van de pleinen en gebouwen steekt goed af tegen de vaak strakblauwe lucht. In de hete zomer bieden onder meer musea en parken verkoeling. Moorse invloeden zijn nauwelijks terug te vinden, maar zoals volgt uit deze beschrijving van tien bezienswaardigheden, is koninklijke allure alom aanwezig.
1. Plaza Mayor
Het plein werd in 1617 aangelegd om parades, stierengevechten en (Inquisitie) terechtstellingen te houden. Het centrale ruiterstandbeeld verbeeldt de toenmalige koning Felipe III. Diverse poorten bieden toegang tot het bijna symmetrische plein, dat verder is omgeven met roodgekleurde etagewoningen met in totaal 237 balkons. De huidige kleurrijke allegorieën op de gevel van het Casa de la Panadería (Bakkershuis) dateren uit 1992. Op het plein zijn vele terrassen en straatartiesten te vinden en onder de zuilengalerij zelfs schaduw.
2. Catedral de la Almudena
De kathedraal, vernoemd naar Santa María de la Almudena, heeft een moderne uitstraling en kleurrijk beschilderde plafonds. Ze is in 1993 ingewijd door paus Johannes Paulus II, van wie een beeld voor de kerk staat. Nadat Madrid als aartsbisdom van Toledo was gescheiden, werd in 1883 de eerste steen gelegd door de koning. Vanwege de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) lag de bouw jaren stil tot in 1950 de plannen voor de barokke gevel werden aangepast, om beter te passen bij het naastgelegen koninklijk paleis.
Aan de andere kant, tegenover de ingang van de crypte, is een klein stukje stadsmuur uit de Moorse tijd bewaard gebleven. Niet toevallig komt de naam Almudena van het Arabische woord voor buitenmuur.
3. Koninklijk Paleis met tuinen (Palacio Real)
Rond 800 n. Chr. veroverden de Moren in zeven jaar tijd Spanje van het zuiden tot het noorden. Op deze plaats werd een wachttoren gebouwd, een zogenaamd alcázar, waarbij het dorp Madrid groeide. Na de Reconquista (herovering) breidden christelijke vorsten dit alcázar uit om te wonen. Op kerstavond 1734 brandde het kasteel af. Eindelijk kon de koning hier een echt paleis bouwen. Afkomstig uit de Franse Bourbon-dynastie, haalde Felipe V zijn inspiratie uit Versailles. Naar het ontwerp zou het paleiscomplex eigenlijk nog groter worden dan de gerealiseerde huidige vorm.
Koning Felipe VI en zijn gezin wonen tegenwoordig elders, maar het Palacio Real is nog in gebruik voor ceremonies. Op andere dagen is het paleis te bezoeken als museum, waar kamers in verschillende stijlen zijn ingericht. Er zijn vele wandtapijten, plafondschilderingen en meubels te bekijken, evenals de regalia. In een bijgebouw is het wapenmuseum gevestigd, met een collectie harnassen voor mens en paard.
Geen paleis zonder tuinen. Dat dacht Felipe II toen hij het gebied tussen het paleis en de rivier Manzanares aankocht. Eind 19e eeuw werden de tuinen in Engelse stijl aangelegd, die nu opengesteld zijn voor publiek. Het park heet Campo de Moro en verwijst naar een tijdelijk Moors legerkamp uit de 12e eeuw. De Sabatini tuinen, aan de zijkant van het paleis, zijn vernoemd naar de architect die onder andere het trappenhuis van het paleis heeft ontworpen.
Nog voordat het koninklijke hof in Madrid werd gevestigd, bezocht de koninklijke familie de jachtgronden in de omgeving. Het Casa de Campo park was tot 1931 in koninklijke handen als jachtterrein. Inmiddels zijn er een attractiepark en dierentuin gevestigd, is er een bootverhuur op het Lago (meer) en gaat er een Teleférico (kabelbaan) naar toe. Tussen het groen door is er vanaf diverse punten zicht op de stad of de Sierra Guadarrama.
4. Tempel uit Debod (Temple de Debod)
Hoewel de geschiedenis van Madrid niet verder teruggaat dan 852 n. Chr., staat er een 2200 jaar oude Egyptische tempel in de stad. Bij de aanleg van de Aswandam in de Nijl in de jaren ’60 heeft Spanje meegeholpen om archeologische sites zoals Abu Simbel te behoeden voor overstromingen. Als bedankje werd deze tempel uit de plaats Debod aangeboden. Ook twee van de oorspronkelijk drie toegangspoorten zijn meeverhuisd en in 1972 opgebouwd. De tempel is gewijd aan Amon, die in het Oude Egypte in Thebe (Luxor) werd vereerd. Aan de buitenzijde zijn slechts een paar hiërogliefen te zien, maar binnenin de tempel meer.
5. Plaza de España
De inrichting van het Plaza de España herinnert aan de periode van Franco’s dictatorschap. Na de Burgeroorlog (1936-1939) was er schaarste, die werd verergerd door isolatie. In West-Europa werd generaal Franco immers gezien als een gevaar voor de democratie en als bondgenoot van Hitler en Mussolini. De bouw van het Edificio España tussen 1947 en 1953 was daarom een triomf van de Spaanse autarkie (zelfvoorzienendheid). De Torre de Madrid kwam in 1957 gereed. Met 142 meter was dit lange tijd één van de hoogste gebouwen en het kantoorpand kreeg al snel de bijnaam ‘de giraf’.
Het monument midden op het plein werd in 1925 opgericht en is uiteindelijk in 1957 voltooid door de zoon van de originele beeldhouwer. Het is een eerbetoon aan Miguel de Cervantes (1547-1616). Deze voormalig soldaat is de schrijver van Don Quijote, een parodie op het genre van de ridderromans. Een edelman, die denkt een ridder te zijn, vecht tegen dwaze onrechten en maakt zich met zijn gestuntel belachelijk. Op het monument is Cervantes afgebeeld, met daaronder in brons Don Quijote op zijn paard. Zijn nuchtere reisgenoot Sancho Panzo rijdt naast hem op een ezel. Het boek wordt gezien als de eerste moderne roman en heeft een belangrijke invloed gehad op de Spaanse (Castiliaanse) taal.
6. Historisch museum (Museo de la Historia)
De geschiedenis van Madrid wordt in het museum chronologisch gepresenteerd van 1470 tot 1910. Aan de hand van kaarten en maquettes is de ontwikkeling te zien, nadat Madrid tot hoofdstad was gekozen. Schilderijen en porselein tonen de pracht en praal van het koninklijke machtscentrum, maar ook de teloorgang. Eén van de schilderijen die Francisco Goya maakte over de Franse bezetting behoort tot de collectie. Voorwerpen zoals brillendoosjes en waaiers geven een kijkje in het dagelijks leven van de adel en geïndustrialiseerde burger. Het museum is sinds 1929 gevestigd in een 18e-eeuws hospice en heeft een barokke toegangspoort, gemaakt door de Madrileense architect Pedro de Ribera.
7. Retiro park
Koning Felipe IV liet in de 17e eeuw net buiten de stad het Palacio del Buen Retiro (Toevluchtsoord) bouwen. Van dit paleiscomplex is niets meer over dan een paar gebouwen die in gebruik zijn door het Prado Museum. De tuinen zijn sinds 1869 opengesteld voor publiek. Inmiddels heeft de stad zich uitgebreid, maar de verkleining van het park is een halt toegeroepen. In de zomer is het Retiro bij Madrilenen en toeristen een populair ‘toevluchtsoord’ vanwege de verkoeling van de bomen.
Aan de noordkant is een vijver (Estanque) met een roeibotenverhuur en een monument voor koning Alfonso XII. Ten zuiden daarvan staat het Palacio de Velázquez, vernoemd naar de architect Ricardo Valázquez Bosco. Dit met mozaïek versierde gebouw werd gebouwd voor een industriële tentoonstelling in 1884 en is nu in gebruik door het Reina Sofia museum voor tijdelijke exposities. Ook het Palacio de Cristal (kristallen paleis) is gebouwd door Velázquez en eveneens in gebruik door Museo Reina Sofia. De reden tot bouw was een tentoonstelling met tropische planten uit de Filippijnen in 1887. Het Londense Crystal Palace stond model voor deze luxe plantenkas.
- Kunstdriehoek aan Paseo del Prado
De drie bekendste kunstmusea van Madrid zijn gevestigd aan de Paseo del Prado in de zogenaamde ‘kunstdriehoek’. Het Museo del Prado, Museo Reina Sofia en Museo Thyssen-Bornemisza trekken jaarlijks samen bijna 7,5 miljoen bezoekers. Tot hun collectie behoren kunstwerken die over de hele wereld bekend zijn.
Museo Nacional del Prado
In het Prado museum hangt de grootste Spaanse kunstcollectie ter wereld, gemaakt tussen de 12e en 19e eeuw. De verzameling is aangelegd door opeenvolgende koningen. Tot de collectie behoren ook veel Vlaamse en Italiaanse werken, omdat deze gebieden lange tijd onder de Spaanse vorst vielen. Koning Felipe II’s favoriete schilder was bijvoorbeeld Jheronimus Bosch, el Bosco in het Spaans genaamd. In de 17e eeuw, de Gouden Eeuw op het gebied van de kunsten voor Spanje, was Diego de Velazquez hofschilder. In het Prado museum deed Pablo Picasso inspiratie op voor zijn 72 variaties op Las Meninas, één van de bekendste schilderijen van Velazquez. De Bourbon-dynastie bracht in de 18e eeuw een Franse invloed aan op de collectie.
Koning Carlos III gaf Juan de Villanueva in 1785 opdracht het museumgebouw te ontwerpen. Het museum, geopend in 1819, is groot en hangt vol. De indeling is grotendeels chronologisch, maar toch hangen Goya’s werken bijvoorbeeld verspreid over de drie verdiepingen. De ruimte voor tijdelijke tentoonstelling is in 2007 toegevoegd.
Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofía
Het bekendste schilderij in het kunstcentrum Reina Sofia is Guernica van Pablo Picasso. Voor de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1937 verbeelde de kunstenaar de gruwelijkheden van de Burgeroorlog. Het schilderij is vernoemd naar de Baskische plaats die eerder dat jaar door Duitse piloten werd gebombardeerd. Tot 1981 hing Guernica in New York, omdat Picasso niet wilde dat het naar Spanje kwam tot daar de democratie was hersteld. In 1992 verhuisde het schilderij van het Prado museum naar het Reina Sofia en werd het uitgangspunt van de nieuwe collectie.
In het museum hangt moderne en hedendaagse kunst, met onder meer werken van Miró en Dali. Het museumgebouw is een voormalig ziekenhuis, daterend uit het eind van de 18e eeuw. De uitbreiding uit 2005 biedt plaats aan een bibliotheek, café-restaurant en tijdelijke expositieruimtes.
Museo Thyssen-Bornemisza
Het museum is gebaseerd op de private kunstverzameling van baron Heinrich Thyssen-Bornemisza (1875-1947), zijn zoon Hans Heinrich en diens vrouw Carmen. De collectie biedt een overzicht van de westerse kunst vanaf de 13e tot de 20e eeuw. Elke school en trend is vertegenwoordigd, zoals Italiaanse en Vlaamse primitieven, Renaissance, Barok, impressionisme, expressionisme, surrealisme en popart. Er hangen werken van Titiaan, Rubens en Van Gogh. Sinds de toevoeging van de collectie van Carmen in 2004, zijn er ook veel kleurrijke landschappen te zien en schilderijen van onder meer Monet en Renoir. Het museum is sinds de opening in 1992 gevestigd in het Palacio de Villahermoso, daterend uit 1806 en aangepast door Rafael Moneo. Binnen een jaar na opening kocht de Spaanse Staat de collectie van baron Thyssen-Bornemisza officieel aan.
9. Voetbalstadion Santiago Bernabeu
Aan Paseo de la Castellana staat het Estadio Santiago Bernabeu, de thuisbasis van voetbalclub Real Madrid. Het stadion is in 1947 ingewijd en werd een aantal jaar later vernoemd naar de president die de club na de Burgeroorlog weer bijeenbracht. Tegenwoordig kunnen er 81.044 toeschouwers een wedstrijd bijwonen. Vanwege een hellingspercentage van bijna 90% zit het publiek op de bovenste rijen van de tribune hoog, maar toch dicht op het veld.
Real Madrid is opgericht in 1902 en is sinds de jaren ‘50 één van de sterkste clubs in het Spaanse en Europese voetbal. Ze vestigden records door zowel 33 keer de binnenlandse Liga en 12 keer de Champions League te winnen; in 2017 zelfs beide in hetzelfde seizoen. Oud-speler Zinedine Zidane (uit Frankrijk) is nu trainer van onder meer de Portugese Christiano Ronaldo, die de topscoorder is van de club. Natuurlijk is een wedstrijd tegen F.C. Barcelona een klassieker, maar de derby is tegen Atlético, de andere voetbalclub uit Madrid.
10. Plaza de Castilla
Plaza de Castilla is een drukke verkeersrotonde rondom een 92 meter hoge ‘obelisk’. De omliggende moderne architectuur staat symbool voor de vooruitgang. Twee kantoorgebouwen met 27 verdiepingen hangen met een hoek van 15 graden over de Paseo de la Castellana. Zo hebben de Amerikaanse architecten een moderne triomfboog willen creëren met de naam Puerta (poort) de Europa.
Verderop staan de Cuatro Torres (vier torens), de hoogste kantoorgebouwen van Madrid. Zichtbaar vanaf diverse plekken in de omgeving zijn er door de uitlijning meestal slechts drie te onderscheiden. De twee zuidelijkste torens worden vernoemd naar de bedrijven die er kantoorruimte huren. Ze dragen momenteel het logo van Cepsa en PwC (PricewaterhouseCoopers), waarbij in de laatste ook een vijfsterrenhotel is gevestigd. De Torre de Cristal is met 249 meter het hoogste gebouw van Spanje. In 2007 kwam de Torre Espacio als eerste gereed en hierin zit onder meer de Nederlandse ambassade. Er wordt gebouwd aan een vijfde toren, Caleido, die naar verwachting in 2020 voltooid zal zijn.